Voorzorgsmaatregelen

Vóórdat handelingen worden verricht ; Zet de elektrisch bediende handrem in de demontagestand ; M.b.v. een diagnosegereedschap.

Na elke ingreep ; Voer de procedure voor het kalibreren van de elektrisch bediende handrem uit ; M.b.v. een diagnosegereedschap.

2. Verwijderen

Als het remvloeistofniveau in het reservoir op het maximum merkstreepje staat, verwijder dan het filter en leeg het reservoir gedeeltelijk met een schoon spuitje om het overstromen van het reservoir te voorkomen.

Zet de handrem vrij.


LET OP : Na het afzetten van het contact: wacht 15 minuten voordat de accu wordt losgemaakt, om er voor te zorgen dat de inleergegevens van de verschillende elektronische eenheden zijn opgeslagen.

Maak de accukabel los .

Sluit de accu aan.


LET OP : Voordat met de auto wordt gereden, moet bij draaiende motor het rempedaal enkele keren zacht en geleidelijk worden ingetrapt.

Controleer het remvloeistofniveau: vul zonodig remvloeistof bij.

Activeer de bediening van de elektrisch bediende handrem.

Controleer of de wielen zijn geblokkeerd.

Zet de wagen weer op zijn wielen.

Zet vast : De wielbouten achter :
•Lichtmetalen wiel : Vastzetten met 9 ± 0,9 daN.m
•Stalen wiel : Vastzetten met 11 ± 1,1 daN.m


LET OP : Voer de vereiste werkzaamheden uit na het weer aansluiten van de accu.

Inleren/Initialiseren

Voor aanvang van de werkzaamheden aan de elektrisch bediende handrem of aan een onderdeel van de achterrem moet de monteur de elektrisch bediende handremgroep in de demontagestand zetten met behulp van het diagnosegereedschap via het menu "vervangingsonderdelen".

Een initialisatieprocedure van de elektrisch bediende handrem is noodzakelijk in de volgende gevallen :
•Bewerking aan de remklauwen achter met losmaken van de handremkabels
•Vervanging van de elektrisch bediende handremgroep

De initialisatieprocedure van de elektrisch bediende handremgroep is bereikbaar via het submenu "Kalibrering van de elektrisch bediende handrem" van het diagnosegereedschap.