In de Phase II zijn er extra's aan toegevoegd, die het eea kunnen verifiëren. Daar zitten ook extra ontvangers bij in de voorste wielkuipen.

Plaatsbepaling bandenzenders
De plaatsbepaling voor en achter gebeurt door de LF-antennes in de voorste wielkasten.
De LF-antennes dwingen de voorste bandenzenders informatie te geven aan de computer van de bandenspanningscontrole.
De bandenzenders antwoorden met een specifieke code waarmee onderscheid kan worden gemaakt tussen voor- en achterwielen.
De computer van de bandenspanningscontrole bepaalt aan de hand van gegevens over de rijsnelheid, de hoek van het stuurwiel en de wielsnelheden welke bandenzenders links of rechts zijn geplaatst.
De plaatsbepaling van de bandenzenders wordt uitgevoerd :
--Gedurende de uitzendcyclus van de LF-antennes bepaalt de computer van de bandenspanningscontrole, na een stilstand van meer dan 15 minuten, de tijd die nodig voor het verwisselen of verplaatsen van een wiel
--Als de auto gestart is

De LF-antennes zenden gedurende 6 seconden en stoppen dan gedurende 6 seconden.
De uitzendcyclus van de LF-antennes herhaalt zich, tot maximaal 12 keer, totdat het onderscheid tussen voor- en achterwielen is bepaald.